From The Age Of Reptiles To The Age Of Mammals Mp 4 Mp 4
MP4 bestand – 37,7 MB 10 downloads

De Carnian pluval episode

Extreem zware regenval gedurende een miljoen jaar 

De Carnian Pluvial Episode kenmerkte zich door langere periodes van verhoogde regenval, niet letterlijk een miljoen jaar ononderbroken regen!! De klimaatveranderingen die toen plaatsvonden, leidden tot een veel vochtiger milieu, met waarschijnlijk veel meer en intensere regenbuien dan gewoonlijk. Dit zorgde voor drastische veranderingen in het landschap en had grote invloed op het leven op aarde, waaronder de evolutie van veel diersoorten.

Het geologisch tijdperk Carnien (Engels: Carnian) is de vroegste tijdsnede in het Laat-Trias dat duurde van 237 tot ongeveer 228 miljoen jaar geleden.

De Carnian Pluvial Episode was eerder een extreme klimatologische gebeurtenis dan een specifieke uitstervingsgolf. Het is voorgesteld als een mogelijke analoog aan de huidige klimaatverandering, opwarming van de Aarde en verzuring van de oceaan.

Vóór het tijdperk van de dinosauriërs was er gedurende een lange periode een extreem zware regenval op het supercontinent Pangea. Er wordt gezegd dat het tijdens de Carnian Pluvial Episode één of twee miljoen jaar lang regende.

Het is veel realistischer om te spreken van zeer lange periodes van extreem zware regenval in een vochtig klimaat gedurende een miljoen jaar, met ook langdurige afwisselingen van warmere periodes.

Unraveling the Mystery of the Late Triassic's Two-Million- Year Rainy Season

Deel 1 When It Rained For 2 Million Years Carnian Pluvial Mp 4
MP4 bestand – 36,5 MB 9 downloads
Deel 2 When It Rained For 2 Million Years Carnian Pluvial Mp 4
MP4 bestand – 39,6 MB 11 downloads

Deze uitzonderlijk lange periode markeerde een dramatische verschuiving ten opzichte van de extreme droge omstandigheden in het late Trias. Pangea was vanwege zijn geografische ligging al vatbaar voor moessons. De temperatuur van het zeewater was hoog en vochtige oceaanlucht blies landinwaarts, koelde af en sloeg neer zware regenval. De Paleo-Tethys-oceaan was een warmwaterbad, vergelijkbaar met "hete soep", wat betekent dat er extreem veel vocht in de atmosfeer aanwezig was.

Wat veroorzaakte deze extreem langdurige 'onophoudelijke' regen?

Sommige wetenschappers vermoeden dat deze natte gebeurtenis te wijten was aan een reeks enorme vulkaanuitbarstingen. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze plaatsvonden op Wrangellia Terrane, dat tegenwoordig langs de kust van Alaska en British Columbia ligt.

Terwijl het landschap van het supercontinent drastisch veranderde, wordt de Carnian pluviale gebeurtenis toch ook wel beschouwd als een periode van toegenomen uitsterven.

Met een toename van de luchtvochtigheid en het zuurder worden van de oceanen werd een derde van alle mariene soorten, plus een grote hoeveelheid planten en dieren, weggevaagd. Daar tegenover staat, dat deze periode de trigger was voor de bloei van nieuw leven, waaronder schildpadden, kikkers, hagedissen, reptielen én.....dinosauriërs. Evenals het leven in de oceanen, zoals koraalriffen en plankton.

Bron: IFL Science 

De belangrijkste theorie voor deze lange periode van regenval is dat de reeks krachtige vulkaanuitbarstingen rond Alaska en British Columbia enorme hoeveelheden koolstofdioxide in de atmosfeer hebben gestuurd. Dit veroorzaakte een lange periode van opwarming van de Aarde en verzuring van de oceanen. Het creëerde een grote vochtigheid, wat onvermijdelijk leidde tot extreme regenval.

Deze vulkanen zouden krachtig genoeg zijn geweest om de water- en koolstofcycli te veranderen, en zo het klimaat voor meer dan 'n miljoen jaar te veranderen. Veel soorten stierven hierdoor uit, waaronder een derde van alle zeedieren. Het is belangrijk om op te merken dat de regens in intervallen vielen, niet in één aanhoudende, nooit eindigende stortvloed. ....

In aanvulling op de veelvuldige regenval tijdens het Carnian Pluvial Event wil ik ook de atmosferische circulatie vermelden uit mijn vorige verdieping: De Hadley-circulatie tijdens het Pangea tijdperk

De opgaande tak (pijlrichting) komt overeen met zware tropische regenval die verband houdt met de intertropische convergentiezone (ITCZ). De dalende tak leidt naar de subtropische droge zones op beide halfronden.

Bron afbeelding: ResearcheGate Masayuki Ikeda Universiteit van Tokio 

De ITCZ is een ‘band’ van lage luchtdruk rond de Aarde ter hoogte van de evenaar. Het gebied kenmerkt zich door stijgende luchtbewegingen waardoor er makkelijk regen- en onweersbuien ontstaan die ook nog kunnen samenklonteren. Hierdoor het soms lang en hevig kan blijven regenen. 

Het supercontinent Pangea vormde zich in het Carboon door de samensmelting van Laurussia en Gondwana en begon uiteen te vallen in het vroege Jura. Pangea had een grotere landmassa dan nu, met ongeveer 35% van het aardoppervlak blootgesteld, vergeleken met de huidige 30%. Tussen het Perm en Trias strekte het continent zich uit van de Zuidpool tot de Noordpool. Deze oriëntatie beïnvloedde de atmosferische en oceanische circulaties sterk en veroorzaakte brede moessoncirculaties en neerslagpatronen, bekend als de Pangea-megamoesson. Geologische gegevens en simulaties suggereren dat Pangea aanzienlijke effecten had op de Hadley-circulatie

Uiteindelijk maakten de drastische klimaatveranderingen van de Carnian Pluvial Event de weg vrij voor het ontstaan en diversifiëren van nieuwe levensvormen, waardoor de weg werd vrijgemaakt voor de dominantie van dinosauriërs en andere moderne terrestrische fauna. Het hele gebeuren is mogelijk vrij plotseling begonnen, maar het eindigde langzamer over een periode van misschien enkele miljoenen jaren. Daarna keerde de woestijn terug en vergat de wereld stilletjes dit natte intermezzo van een paar miljoen jaar regen...........

Deze gebeurtenis onderstreept de complexe relatie tussen catastrofale veranderingen in de omgeving van onze planeet, en een aantal evolutionaire processen. Het biedt waardevolle inzichten in de veerkracht en het aanpassingsvermogen van al het leven op Aarde.

  • De Carnian Pluvial gebeurtenis bracht een klimaatverandering teweeg. De oorzaak van deze gebeurtenis is ongetwijfeld de gigantische reeks vulkaanuitbarstingen op Wrangellia Terrane. Klimaatveranderingen in het verleden hebben een zeer langzaam verloop door de zeer langzame koolstof- en waterstofcycli. De extreme regenval had enkele, men denkt vijf, intensieve perioden, laten we zeggen van 200.000 jaar…..'dat is enigszins te overzien' vind ik. Sedimentaire gesteenten uit deze periode (uiteraard gevonden op de continenten waar die zich nu bevinden na het uiteenvallen van Pangea.....) onthullen belangrijke informatie over veranderingen in het milieu, zoals veranderingen in sedimentatiepatronen en fossiele inhoud. 
  • Ik denk dat 2 miljoen jaar regen tijdens het Carnien het beste voor te stellen is als een golvende beweging in tijd, waarin weliswaar uitstervingen plaatsvonden, maar tegelijkertijd ’n ontwikkeling en bloei van andere dieren en planten, in een aanpassing aan de omstandigheden die daar en toen gingen overheersen: een vanzelfsprekend ondergaan en meegaan in de golfbeweging.

Er is een natuurlijke achtergrondsnelheid voor de timing en frequentie van uitsterven: 10% van de soorten gaat elke miljoen jaar verloren, 30% elke 10 miljoen jaar en 65% elke 100 miljoen jaar. Het zou verkeerd zijn te veronderstellen dat het uitsterven van soorten niet overeenkomt met wat we zouden verwachten. Evolutie vindt plaats door het evenwicht tussen uitsterven – het einde van soorten – en soortvorming – het ontstaan van nieuwe.

Bron: Our World in Data

Massa-extincties en hun mogelijke oorzaken

Ongeveer 252 miljoen jaar geleden, op de Perm-Trias-grens, vond de grootste van de bekende massa-extincties op Aarde plaats, tot nu toe..... Met meer dan 95% van de mariene soorten die uitstierven, werd het leven in de Perm-zeeën, ooit een bloeiend en divers ecosysteem, binnen slechts tienduizenden jaren weggevaagd, een geologische oogwenk. Dit wordt nu het 'Grote Sterven' genoemd, een periode waarin he t leven op aarde nog nooit zo dicht bij uitsterven is geweest.

The Great Dying Mp 4
MP4 bestand – 18,4 MB 9 downloads

Maar......zonder de catastrofale gevolgen van de 'Great Dying' zou de triomfantelijke opkomst van de dinosauriërs waarschijnlijk nooit hebben plaatsgevonden

The Great Dying begunstigde de ontwikkeling van de archosauriërs, dit waren de 'heersende hagedissen', die alle krokodillen en dinosauriërs omvatten. Vogels behoren ook tot deze groep die echter nog niet bestonden in het Trias. De archosauriërs, en dinosauriërs in het bijzonder, konden zich goed staande houden in de vijandige wereld van het Trias omdat hun efficiënte longen beter bestand waren tegen de lage niveaus van atmosferische zuurstof. 

Zo’n 250 tot 210 miljoen jaar geleden, ontstonden de eerste lopende en vliegende reptielen alsmede amfibieën zoals krokodillen, hagedissen en schildpadden, die zowel aan het leven op het land als de zee waren aangepast. De eerste dinosauriërs verschenen hierna. Ze kwamen 230 miljoen jaar geleden voort uit reptielen.

Dinosauriërs, die hun poten onder het lichaam hadden, konden zich beter handhaven dan de krokodillen, die hun poten opzij hebben. Dinosauriërs waren hierdoor sneller en mobieler om voedsel te vangen en zich te verweren tegen vijanden. Aan het einde van het Trias ontwikkelden zich de eerste reptielen die hun jongen zoogden, dus eigenlijk de eerste zoogdieren!

Ik ga even nóg een stapje verder terug in de tijd: de evolutie van de viervoetige gewervelde reptielen begon in feite bij de ontwikkeling van de land/zeedieren: de amfibieën.

Tiktaaliks First Steps Mp 4
MP4 bestand – 14,7 MB 9 downloads

Fossiel bewijs toont aan dat amfibieën ongeveer 365 miljoen jaar geleden zijn geëvolueerd uit de voorouders van longvissen met kwabvinnige vissen. Deze prehistorische vissen waren miljoenen jaren daarvóór al geglibberd uit oceanen, rivieren en meren en deden hun eerste stapjes op het land, zoals de Tiktaalik. Vanwege hun afhankelijkheid van water konden deze amfibieën echter niet ver afdwalen van hun waterige bronnen die hen vochtig hielden en een handige plek boden om hun eieren te leggen.

Als de vroegste gewervelde amfibieën waren ze zeer succesvol. Sommigen van hen waren veel groter dan die we vandaag kennen. Meer dan 100 miljoen jaar lang bleven amfibieën de dominante gewervelde landdieren. Daarna evolueerden sommigen van hen tot reptielen. Vissen, amfibieën en reptielen leefden uiteraard nog vele tientallen miljoenen jaren naast elkaar.  

De allereerste reptielen verschenen meer dan 300 miljoen jaar geleden, tijdens het late Carboon tijdperk. Een van de bekendste en vroegste reptielen is de Hylonomus. Dit kleine, hagedisachtige wezen wordt beschouwd als een van de oudste bekende reptielen.

Hylonomus Primitive Reptile Mp 4
MP4 bestand – 8,8 MB 9 downloads

Hier zijn een paar interessante punten over de Hylonomus en vroege reptielen:

  • Ouderdom: De fossielen van de Hylonomus zijn ongeveer 315 miljoen jaar oud

  • Leefgebied: Ze leefden in wat nu Nova Scotia, Canada is, waar hun fossielen vaak worden gevonden in boomstammen van oude bossen.

  • Kenmerken: De Hylonomus was klein, ongeveer 20-30 cm lang, en had een smal, hagedisachtig lichaam. Ze jaagden waarschijnlijk op insecten en andere kleine ongewervelden.

Het ontstaan van reptielen markeerde een belangrijke evolutiestap, omdat ze beter waren aangepast aan het leven op het land dan hun amfibische voorouders. Dit komt doordat reptielen beter bestand waren tegen uitdroging dankzij hun schubben en konden zich voortplanten zonder water doordat ze eieren legden met een harde schaal.

Eoraptors De Vroegst Geidentificeerde Dinosauriers Mp 4
MP4 bestand – 12,5 MB 9 downloads

Eoraptor is één van de vroegst geïdentificeerde theropode (tweepotige) dinosauriërs. Die kon exact gedateerd worden door een laag vulkanische as dicht onder het fossiel. Het was een zeer kleine carnivoor (vlees eter) of misschien ook een omnivoor (alles eter) die leefde in het Vroege Trias, ongeveer 231-228 miljoen jaar geleden. De Eoraptor dateert overigens van vóór de tijd dat dinosauriërs zich splitsten in vleeseters en planteneters.

Eoraptor was een kleine relatief snelle dinosauriër, zoals blijkt uit zijn slanke bouw en lange poten. Toch zou dit hem niet hebben onderscheiden van de andere allesetende reptielen van zijn tijd. Het is onwaarschijnlijk dat Eoraptor sneller was dan de kleine, tweebenige krokodillen met wie hij zijn leefgebied deelde.

Maiasaura In Een Gebergte Landschap Mp 4
MP4 bestand – 35,3 MB 9 downloads

Maiasaura ("goede moederhagedis") is een dinosauriërsoort uit het Late Krijt van Noord-Amerika. Het was één van de eerste dinosauriërs waarvan bekend is dat ze ouderlijk en sociaal gedrag vertoonden, aangezien fossiele eieren, embryo's en jongen werden ontdekt in een nestachtige structuur.

Dertig miljoen jaar na de bloeiperiode van Eoraptor hadden dinosauriërs zich verspreid over het gehele Pangea-continent. Aan het begin van de Jura-periode, 200 miljoen jaar geleden, hadden de dinosauriërs volledige heerschappij over de Aarde. 

Verspreiding van Soorten: Tijdens het tijdperk van Pangea konden dinosauriërs zich vrij over het continent verspreiden. De scheiding van de continenten leidde tot isolatie, waardoor verschillende groepen dinosauriërs zich onafhankelijk konden ontwikkelen en evolueren.

Klimatologische Invloeden: De verschillende klimaten en ecosystemen die ontstonden na de splitsing van Pangea zouden ook de evolutie van dinosauriërs beïnvloed hebben, wat leidde tot het ontstaan van verschillende soorten op de afzonderlijke continenten.

Wetenschappers weten dat Pangea ongeveer 200 miljoen jaar geleden begon te splitsen om de continenten en oceanen te vormen die we vandaag de dag kennen. Door klimatologische invloeden waren dinosauriërs vaak genoodzaakt door het gehele continent te reizen opzoek naar leefbare omstandigheden. Fossielen van kleine, op het land levende reptielen zijn ook op verschillende continenten gevonden. Vergelijkbare reptielen- en dinosaurusfossielen zijn daarom in verschillende huidige continenten te vinden. 

Allosaurus
Plaatsen: Fossielen van Allosaurus zijn gevonden in Noord-Amerika en mogelijk in delen van Europa.
Kenmerken: Allosaurus was een grote theropode dinosauriërs die leefde tijdens het Laat-Jura.

Iguanodon
Plaatsen: Fossielen van Iguanodon zijn ontdekt in Europa (met name in Engeland) en ook in Noord-Amerika en delen van Azië.
Kenmerken: Iguanodon was een herbivore dinosauriërs die bekend staat om zijn karakteristieke duimspikes.

Sauropoden (zoals Diplodocus en Brachiosaurus)
Plaatsen: Fossielen van verschillende sauropoden zijn gevonden in Noord-Amerika, Europa en Afrika.
Kenmerken: Deze enorme herbivoren waren bekend om hun lange nekken en grote lichamen.

Hadrosauriërs (zoals Edmontosaurus)
Plaatsen: Fossielen van Hadrosauriërs zijn gevonden in Noord-Amerika, Europa en Azië.
Kenmerken: Hadrosauriërs, ook wel bekend als "eendenbekdinosauriërs", waren herbivoren die vaak in kuddes leefden.

Theropoden (zoals Spinosaurus)
Plaatsen: Fossielen van Spinosaurus zijn gevonden in Afrika, maar vergelijkbare theropoden zijn ook ontdekt in andere delen van de wereld, zoals Azië en Noord-Amerika.
Kenmerken: Spinosaurus was een van de grootste vleesetende dinosauriërs en is bekend om zijn unieke zeewateradaptaties.

Ceratopsiërs (zoals Protoceratops)                                                                                                                                                          Plaatsen: Fossielen van Protoceratops zijn gevonden in Azië (Mongolië) en er zijn vergelijkbare ceratopsiërs ontdekt in Noord-Amerika.
Kenmerken: Ceratopsiërs waren herbivoren met kenmerkende hoorns en franje rond hun hoofd.

De Snider-Pellegrini Wegener-kaart

Gebruikt continentale drift om uit te leggen waarom vergelijkbare reptielen- en dinosauriërfossielen op verschillende plekken op verre continenten te vinden zijn. 

Antonio Snider-Pellegrini (1802–1885) was een Frans geograaf. Hij opperde een aantal decennia vóór Alfred Wegener de mogelijkheid dat de continenten kunnen bewegen.

Alfred Wegener (1880-1930) publiceerde in 1915 voor het eerst uitgebreid over het fenomeen van de verschuivende continenten.

Terwijl Pangea steeds verder uit elkaar dreef, ontstonden de eerste vliegende dinosauriërs en ook de Archaeopteryx, de voorouder van alle vogels.

Archaeopteryx

Archaeopteryx Mp 4
MP4 bestand – 27,8 MB 9 downloads

Pterosauriër

Pterosaurs Mp 4
MP4 bestand – 27,8 MB 9 downloads

De Pterosauriër is geen dinosaurus, het komt uit een groep vliegende reptielen. Deze dieren zijn op zichzelf al opmerkelijk: ze waren de eerste gewervelde dieren die evolueerden naar de vlucht, tientallen miljoenen jaren vóór vogels of vleermuizen. 

Archaeopteryx is een geslacht van vogelachtige dinosauriërs dat leefde tijdens de late Jura-periode, ongeveer 150 miljoen jaar geleden. Het wordt vaak beschouwd als een belangrijk overgangsfossiel tussen niet-aviaire dinosauriërs en moderne vogels, en vertoont kenmerken van beide groepen.  De Archaeopteryx wordt niet beschouwd als een niet-aviaire dinosaurus, maar eerder als een vroege vogel die de overgang tussen niet-aviaire dinosaurussen en moderne vogels vertegenwoordigt.

  • Niet-aviaire dinosauriërs zijn dinosauriërs die niet tot de moderne vogels behoren. Archaeopteryx behoort tot de groep van theropoden (tweevoeters), die ook niet-aviaire dinosauriërs omvat, maar Archaeopteryx heeft specifieke kenmerken die het dichter bij de moderne vogels plaatsen.

De flora bestond voornamelijk uit paardenstaart (calamites),  coniferen, varens, heermoes, cyaden (coniferen), ginkgo's (een overgang tussen een naald- en een loofboom)en vaatplanten zoals lycofyten. Bloeiende planten waren zeer zeldzaam.

Hoewel Pangea een verscheidenheid aan plantensoorten ondersteunde, zoals genoemd, had het bijvoorbeeld geen bloeiende planten of fruitbomen die we vandaag de dag kennen. De voorouders van bloeiende planten, de bedektzadigen, zoals grassen, waterplanten en kruiden) die vruchten dragen en voortbrengen die wij nu kennen, begonnen pas 140 miljoen jaar geleden te verschijnen, pas in de periode nadat Pangea begon uiteen te vallen.

De plantengroei werd overheerst door palmvarens en zaadplanten die goed tegen de immense droogte konden. Er was dus plantenvoedsel genoeg voor de dieren. Het is o.a. hierdoor dat dinosauriërs zo groot konden worden.

How Did Dinosaurs Get So Big Mp 4
MP4 bestand – 34,9 MB 9 downloads

Hier gelden Geologische Tijdschalen:

Dinosauriërs leefden over een periode van ongeveer 165 miljoen jaar, van het Trias tot het Krijt. Gedurende deze tijd varieerden de omgevingen en klimatologische omstandigheden, wat leidde tot verschillende aanpassingen en groei in grootte.

De ontwikkeling van grotere dinosauriërs is een complex proces geweest dat zich uitstrekte over een enorme tijdspanne, waarbij veel factoren samenwerkten om deze evolutie mogelijk te maken. De steeds grotere omvang van dinosauriërs omvat verschillende evolutionaire, ecologische en fysiologische factoren. Hier zijn nog enkele redenen waarom dinosauriërs zo groot werden:

Evolutionaire voordelen

  • Predatie en verdediging : Grotere omvang kan roofdieren afschrikken. Veel plantenetende dinosauriërs werden groot om te voorkomen dat ze werden gedood en opgegeten (predatie), terwijl grote vleesetende dinosauriërs voordelen hadden bij het jagen en concurreren om voedsel. Predatoren worden ook natuurlijke vijanden of roofdieren genoemd
  • Voortplantingssucces : Grotere dieren kunnen meer nakomelingen krijgen en hebben mogelijk een lagere predatiekans voor hun jongen, waardoor ze hun genen effectiever kunnen doorgeven.

Fysiologische factoren

  • Efficiënte ademhalingssystemen : Dinosaurussen, met name de sauropoden, hadden unieke aanpassingen in hun ademhalingssystemen, die mogelijk vergelijkbaar waren met die van moderne vogels. Hierdoor konden ze meer zuurstof opnemen en hun grotere lichaamsomvang ondersteunen.
  • Stofwisselingssnelheid : Sommige wetenschappers geloven dat dinosauriërs een hoge stofwisselingssnelheid hadden, waardoor ze sneller en groter konden groeien dan veel moderne reptielen, die de neiging hebben om langzamer te groeien en kleiner te blijven.

Ecologische factoren

  • Beschikbaarheid van voedingsstoffen : Het Mesozoïcum (Trias, Jura en Krijt) had een overvloedige vegetatie, waaronder grote varens en cycaden, die voldoende voedselbronnen voor grote herbivoren vormden. De beschikbaarheid van hulpbronnen ondersteunde waarschijnlijk de evolutie van grotere lichaamsgroottes.
  • Klimaat : Warmere klimaten tijdens het Mesozoïcum hebben mogelijk bijgedragen aan een gunstigere omgeving voor grote dieren, aangezien temperatuur de stofwisseling en groei beïnvloedt.

Botstructuur en groeipatronen

  • Aanpassingen aan de botten : Dinosaurussen hadden gespecialiseerde botstructuren waarmee ze hun grote massa konden dragen. Zo hadden sommige soorten holle botten, waardoor ze minder gewicht hadden zonder dat dit ten koste ging van de sterkte.
  • Groeisnelheid : Dinosaurussen vertoonden een onbepaalde groei, wat betekent dat ze hun hele leven konden blijven groeien, in tegenstelling tot veel moderne dieren die een vaste groeiperiode hebben.

Nog een merkwaardig gegeven met betrekking tot de botten:

Al eerder vermelde ik dat sommige dinosauriërs konden vliegen. Dat hadden ze te danken aan hun bijzondere botten. 

Bron: EOS wetenschap

Om te vliegen, hebben dieren sterke, onbuigbare botten nodig. Tijdens de vlucht komt er namelijk veel kracht op de botten te staan. De botten zijn van binnen hol, en zitten vol dwarsbalkjes, die voor stevigheid zorgen. Holle botten zorgen zo voor een sterk, onbuigbaar skelet dat niet te zwaar is. Het vormt een skelet waarmee je kunt vliegen! 

De naam T. rex betekent letterlijk  koning van de tiranhagedissenTyrannosaurus rex leefde ongeveer 70 miljoen jaar geleden, tijdens het Laat-Krijt, in het westelijk deel van het huidige Noord-Amerika. De 'koning-tiransauriër' was een reusachtige vleeseter, die tot veertien meter lang en acht ton zwaar kon worden.

T REX Trailer Mp 4
MP4 bestand – 15,4 MB 9 downloads

Troodon (uitgesproken als Troe-oh-don) wordt beschouwd als een van de meest intelligente dinosauriërs die ooit heeft geleefd. Deze kleine, vogelachtige dinosauriër zwierf rond op Aarde tijdens het late Krijt, ongeveer 75 miljoen jaar geleden.

De Intelligente Troodon Deel 1 Mp 4
MP4 bestand – 11,3 MB 9 downloads
De Intelligente Troodon Deel 2 Mp 4
MP4 bestand – 30,0 MB 9 downloads

Het vaststellen van de intelligentie van Troodon en andere dinosauriërs is gebaseerd op verschillende wetenschappelijke methoden en inzichten. Hier zijn enkele belangrijke aspecten en gedragingen die wetenschappers hebben gebruikt om de intelligentie van Troodon te beoordelen:

  1. Hersenvolume: Endocasts: Wetenschappers maken afdrukken van de binnenkant van schedels om de grootte en vorm van de hersenen te bestuderen. Encefalisatiequotiënt (EQ): Dit is een maat voor de hersengrootte in verhouding tot het lichaamsgewicht. Troodon had een relatief hoge EQ, wat wijst op een grotere hersencapaciteit en mogelijk hogere intelligentie.
  1. Oogstructuur: Grootte en positie van de ogen: Troodon had grote ogen die naar voren gericht waren, wat suggereert dat het diepteperceptie en goed zicht had, mogelijk zelfs in het donker. Dit kan wijzen op complexere jachtstrategieën en gedrag.
  1. Anatomie en gedrag: Handen en klauwen: De bouw van Troodons handen en klauwen suggereert dat het in staat was tot verfijndere manipulatie van objecten, wat op complex gedrag wijst.
  1. Voeding: Aanpassingen in de tanden suggereren dat Troodon een omnivoor was, wat kan betekenen dat het complexe strategieën had om voedsel te zoeken.
  2. Voortplanting: Troodon stond bekend om zijn unieke voortplantingsgedrag. Vrouwtjes legden tot 24 eieren per keer, en het is mogelijk dat het mannetje hielp bij het broeden.

En ook hier speelt vulkanisme een cruciale rol. Dit keer speelden de klimatologische veranderingen en vulkanische activiteiten die  de Deccan Traps vormden, een aanzienlijke rol in het verminderen van de biodiversiteit van dinosauriërs nog vóórdat de beruchte asteroïde insloeg. Uitbarstingen die deze Traps vormden, blijken volgens de laatste studies overlappend te zijn geweest met de asteroïde-inslag en hebben aanzienlijke hoeveelheden koolstofdioxide en zwavel de atmosfeer ingeblazen. Bovendien zorgden deze gebeurtenissen voor een reeks ecologische verstoringen, waaronder stijgende temperaturen en veranderingen in de zuurgraad van de oceanen. Dit alles maakte de dinosauriërs kwetsbaar en kan het hun uitsterven alleen maar hebben versneld. 

Deccan Traps Formation Structure Mp 4
MP4 bestand – 26,4 MB 8 downloads
Plate Tectonic Evolution Of India Mp 4
MP4 bestand – 36,5 MB 9 downloads
Mantelpluimen Van Een Hotspot Bij Reunion Creeerden De Deccan Traps Mp 4
MP4 bestand – 18,8 MB 9 downloads

De Deccan Traps gelegen op India, toen nog vast aan Antarctica, dateren van ongeveer 66 miljoen jaar geleden, toen magma van diep in de aarde naar de oppervlakte uitbarstte. In sommige delen van de Deccan Traps zijn de vulkanische lagen meer dan twee kilometer dik, waardoor dit de op één na grootste vulkaanuitbarsting ooit op het land is.

Eén van de grootste bekende vulkaanuitbarstingen is de Yellowstone Supervolcano

Yellowstone hééft niet zomaar een vulkaan, Yellowstone ís een vulkaan. De eerste grote uitbarsting van de Yellowstone-vulkaan vond 2,1 miljoen jaar geleden plaats. Drie superuitbarstingen in Yellowstone hebben plaatsgevonden in een cyclus van 600.000-700.000 jaar die 2,1 miljoen jaar geleden begon. De meest recente vond 640.000 jaar geleden plaats. dus....... 

Toen India zich losmaakte van Gondwana, was het een eiland, dat in noordoostelijke richting afdreef. Toen de Indische Plaat over de vulkanische Hotspot onder het eiland Réunion bewoog, zorgde de intense hitte van onder de plaat ervoor dat de aardkorst opzwelde. Deze kromming van de aardkorst heeft geleid tot de vorming van de West-Ghats

When India Was Flooded By A Mile Thick Of Lava The Deccan Traps Mp 4
MP4 bestand – 34,3 MB 9 downloads

Volgens een studie zou het vulkanisme in de Deccan Traps op zichzelf al voldoende zijn geweest om de uitsterving aan het einde van het Krijt te veroorzaken. Deze massa-extinctie resulteerde in het verdwijnen van ongeveer 75% van de levende soorten op Aarde. Naast dinosauriërs stierven ook een groot aantal zeedieren uit, waaronder ammonieten.

Oorspronkelijk werd de inslag van de Chicxulub-asteroïde als de belangrijkste oorzaak gezien. Maar enorme vulkaanuitbarstingen op het Indiase schiereiland worden al lang voorgesteld als een alternatieve oorzaak voor de ondergang van de dinosauriërs.

De Verwoestende Impact Van Een Asteroide Mp 4
MP4 bestand – 27,8 MB 9 downloads
De Verwoestende Impact Van Langdurige Vulkaanuitbarstingen Mp 4
MP4 bestand – 30,0 MB 9 downloads

Het uitsterven van de dinosauriërs was waarschijnlijk het resultaat van een complexe interactie van de twee verschillende factoren: de Chicxulub-inslag en de vulkanische activiteit van de Deccan Traps. De uitbarstingen in India begonnen ongeveer 66,4 miljoen jaar geleden en duurden ongeveer 700.000 jaar, uiteraard niet continu. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de vulkanische activiteit in de Deccan Traps plaatsvond in verschillende pulsen tijdens die lange periode. Sommige van deze uitbarstingen overlappen met de tijd van de Chicxulub-inslag. 

De lange reeks vulkanische uitbarstingen in India, waarbij kolossale hoeveelheden lava werden uitgebraakt, hebben dramatische klimaatschommelingen teweegbrachten, waaronder korte perioden van extreme kou. Door deze omstandigheden waren de dinosauriërs al ver vóór de asteroïde inslag en het extreem vulkanisme in verval m.a.w. de inslag was meer de genadeklap .

Wat als de asteroïde de Aarde niet had geraakt voor de kust van het huidige Mexicaanse schiereiland Yucatan? Of als de asteroïde in botsing was gekomen met een andere rotsblok én tegelijkertijd het drijvende continent India de Hotspot bij het eiland Réunion had gemist waardoor er geen extreem vulkanisme had kunnen ontstaan........

Het idee dat dinosauriërs nog steeds over de Aarde zouden heersen, is speculatief en omvat verschillende factoren.

  1. Evolutionair pad: dinosauriërs waren de dominante terrestrische gewervelde dieren tijdens het Mesozoïcum, maar ze ondergingen ook evolutie. Evolutie is een continu proces en als de asteroïde niet was ingeslagen, zouden dinosauriërs zijn blijven evolueren. Dit had kunnen leiden tot het ontstaan van nieuwe soorten en aanpassingen in de loop van miljoenen jaren.
  2. Veranderingen in het ecosysteem: Zelfs zonder de asteroïde-inslag veranderden het klimaat en de ecosystemen van de Aarde voortdurend. Factoren zoals vulkanische activiteit, veranderingen in de zeespiegel en klimaatverschuivingen kunnen de overleving en dominantie van dinosauriërs wel degelijk hebben beïnvloed.
  3. Evolutie van zoogdieren: Zoogdieren bestonden naast dinosauriërs, maar waren klein en meestal nachtdieren tijdens het Mesozoïcum = Trias, Jura en Krijt 250 Ma tot 66 Ma. Zonder de uitstervingsgebeurtenis waren zoogdieren mogelijk minder dominant geworden. Echter,  evolutionaire druk kon tóch nog hebben geleid tot significante veranderingen in zoogdiersoorten in de loop van de tijd.
  4. Dinosauriërs werden al lang vóór de asteroïde-inslag en het extreme vulkanisme met uitsterven geconfronteerd, en voortdurende klimaatveranderingen door het uiteenvallen van Pangea hadden een bedreiging kunnen vormen voor hun voortbestaan.

Overigens, veel paleontologen vermoeden dat als de dinosauriërs hadden overleefd, primaten en dus mensen nooit op aarde zouden zijn verschenen.........

maar..........zoogdieren en ook primaten hebben uiteindelijk tóch een dominante rol gekregen, ook al duurde dat nog vele miljoenen jaren.

De oorsprong van zoogdieren wordt gekenmerkt door de zeer geleidelijke ontwikkeling van zoogdierkenmerken in de loop van miljoenen jaren.

Synapside is een zoogdierachtige reptiel waaruit de zoogdieren zijn voortgekomen. In wezen zijn synapsiden stamzoogdieren dat verwijst naar de directe voorouders van zoogdieren. 

Therapsiden ontwikkelen zich uit synapsiden waarbij de ledematen onder het lichaam zitten, in plaats van uit te steken naar de zijkant. De verschijning van de 'zoogdierachtige' therapsiden in het Perm was een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van tetrapoden (viervoeters) omdat het de uiteindelijke overgang naar de zoogdieren inluidde. 

De spreiding van zoogdieren

Na het uitsterven van de dinosauriërs aan het einde van het Krijt, ongeveer 66 miljoen jaar geleden, ondergingen zoogdieren een explosieve verspreiding van verschillende soorten uit een gemeenschappelijke voorouder. Ze vulden de lege leefmilieus en evolueerden in een breed scala aan vormen en maten, van de kleine insecteneters tot grote herbivoren en carnivoren

Cynodonten worden beschouwd als overgangsvormen tussen reptielen en zoogdieren. Ze leefden 260 miljoen jaar geleden tot ongeveer 145 miljoen jaar geleden. 

Cynodontia is een clade van de synapsiden, een orde van gewervelde dieren die tot de Amniota behoren. Hiertoe behoren reptielen, zoogdieren én vogels! De eerste Amnioten zijn tijdens het Carboon (±350 miljoen jaar geleden) geëvolueerd uit de voorouders van de amfibische viervoeters. Deze tetrapoden worden namelijk gekenmerkt door hun vermogen om op het land te leven en zich voort te planten zonder afhankelijk te zijn van water.

Dit komt door de aanwezigheid van het amnion, een speciaal membraan dat een beschermende omgeving biedt voor het ontwikkelende embryo. 

Bron: Evolutie 37/afbeelding: Czerkas & Czerkas: De oerwereld van de Dinosauriėrs 

Een buitengewoon belangrijke gebeurtenis is geweest het ontstaan van het amniotische ei. Dat is een ei waarin het embryo in vruchtwater ligt en omhuld is door een amnionvlies. Er is nog een tweede vlies, het allantois, waarin de bloedvaten liggen voor de zuurstofvoorziening en waarin het afval opgenomen wordt. Verder heeft het ei een harde, leerachtige schaal, waar geen water doorheen gaat, maar waardoor wel gasuitwisseling plaats kan vinden. Het ei bevat ook nog een voedselvoorraad in de dooierzak. Door dit ei werd het reptiel onafhankelijk van een waterige omgeving. Wel moest zich een vorm van inwendige bevruchting ontwikkelen omdat het ei in het allereerste stadium bevrucht moest worden, voordat de schaal zich ontwikkelde. Waarschijnlijk was deze ontwikkeling aan reactie op het opeten van de gelegde eieren door andere dieren. Maar hoe deze evolutie in zijn werk gegaan is, is moeilijk te doorgronden.

Uit de Cynodontia ontwikkelden zich 220 miljoen jaar geleden de Mammaliaformes, primitieve zoogdierachtigen, waaruit later de Klasse Mammalia (Zoogdieren) is ontstaan. Andere afstammelingen  van de cynodonten waren buideldieren en placentale zoogdieren, evenals monotremes - zoogdieren die eieren leggen in plaats van levende jongen te baren, zoals het vogelbekdier en de echidna. De naam placentadieren is niet helemaal juist, omdat ook buideldieren hun foetussen in het begin voeden via een placenta, maar wel voor een relatief kortere periode.

De vroegst bekende zoogdieren waren de morganucodontiden. Ze waren een van de verschillende zoogdierenlijnen die rond die tijd ontstonden. Alle levende zoogdieren van vandaag, inclusief wij, stammen af ​​van de ene lijn die overleefde.

De Morganucodon, 'n klein wezentje ter grootte van een spitsmuis die 210 miljoen jaar geleden nog in de schaduw van de dinosauriërs leefde.

Kort na het uitsterven van de dinosauriërs onderscheidden zich tevens de vroegst bekende primaten, de Purgatorius

Dit diertje behoort tot de groep die zou evolueren tot de primaten.

Purgatorius is een van de oudste bekende primaten en leefde ongeveer 65 miljoen jaar geleden, vlak na het uitsterven van de dinosauriërs. Het was een klein boombewonend zoogdier dat voornamelijk leefde van vruchten en insecten.

Purgatorius Tribute Mp 4
MP4 bestand – 10,9 MB 7 downloads

De gelijkenis tussen Morganucodon en Purgatorius kan worden toegeschreven aan hun gemeenschappelijke voorouder. Beide dieren stammen namelijk af van de besproken zoogdierachtige reptielen, de synapsiden, die bepaalde basale kenmerken doorgaven aan hun nakomelingen. Bovendien zijn de Morganucodon en Purgatorius beide onderdeel van de vroege evolutie van zoogdieren, waardoor ze bepaalde anatomische en fysiologische overeenkomsten hebben.

Het is indrukwekkend hoe bepaalde evolutionaire lijnen zo'n lange tijd intact blijven en zich verder ontwikkelen. Dit is te danken aan een combinatie van aanpassingsvermogen, genetische variatie en omgevingsfactoren die overleving bevorderen. Gedurende honderden miljoenen jaren hebben verschillende diersoorten talloze uitdagingen en veranderingen doorstaan, van klimatologische verschuivingen tot massale uitstervingsgebeurtenissen. Deze lange evolutielijn benadrukt de kracht van natuurlijke selectie en de mogelijkheid van soorten om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Het toont ook aan dat zelfs kleine genetische veranderingen door de tijd heen kunnen leiden tot grote diversiteit en complexiteit in het leven op Aarde. 

Hetzelfde zien we bij de evolutie van landplanten.

Hier zien we bijvoorbeeld de ontwikkeling van de biosynthese van lignine, dat wordt beschouwd als een van de belangrijkste factoren die ervoor zorgden dat landplanten konden floreren en zich verspreiden.

 De vroegste landplanten hadden al het potentieel voor toekomstige aanpassing om rechtop te staan ​​en watertransport door de stengel mogelijk te maken. 

 

Cellulose komt hier voor als vezelachtige strengen die essentieel zijn de structuur van planten.

Planten gebruiken zonne-energie om glucose te produceren en slaan dat op in de vorm van cellulose. 

Deze aanpassing heeft direct bijgedragen aan de overvloed van vaatplanten op Aarde.

Het is niet de sterkste van de soort die overleeft, noch de meest intelligente.

Het is degene die zich het meest aanpast aan hun omgeving.

Organismen die het best zijn aangepast aan hun omgeving, zijn het meest succesvol in overleving en voortplanting.

Evolution And Survival Of The Fittest Mp 4
MP4 bestand – 24,6 MB 7 downloads